Water drinken uit het afvoerputje
© Fotolia
De Maas levert ons drinkwater, maar is ook het afvoerputje voor allerlei chemicaliën. Herhaling van de ‘pyrazoolkwestie’ van afgelopen zomer en najaar is door de klimaatverandering slechts een kwestie van tijd. Hoe zorgen we ervoor dat we over tien jaar ook nog altijd onbezorgd een glaasje kraanwater kunnen drinken?
Het is begin juli als bij het controlepunt van drinkwaterbedrijf WML bij Heel de alarmbellen afgaan. Zoetwatermosselen en watervlooien die gebruikt worden om de kwaliteit van het Maaswater te monitoren, zijn op hol geslagen. De mosselen sluiten de schelpen en de watervlooien hebben hun bewegingspatroon zo aangepast dat er wel iets aan de hand moet zijn. WML neemt het zekere voor het onzekere en sluit het innamepunt.
Op het Chemelotterrein, 25 kilometer naar het zuiden, lijkt op dat moment nog alles in orde. Na een lange onderhoudsoperatie is de ACN-fabriek weer opgestart. De oude fabriek, die in 2015 door DSM is verkocht aan een investeringsmaatschappij, vervaardigt een grondstof voor onder meer rubbers. Alles lijkt te werken zoals het hoort. Zo ook bij de afvalwaterzuivering (IAZI), die wordt beheerd door Sitech, verantwoordelijk voor facilitaire zaken bij Chemelot.
Toch is er iets mis. Een deel van de biologische zuiveringsinstallatie functioneert nog maar voor 25 procent. Het is WML dat Sitech wakker schudt. De vreemde stof die de mosselen in verwarring heeft gebracht, blijkt afkomstig te zijn van het Chemelotterrein. Alleen weten onderzoekers nog niet om welke stof het specifiek gaat. Het feit dat WML meteen aan de bel trekt bij Sitech, wekt enige irritatie bij de overheden die later bij de zaak worden betrokken. Formeel is Rijkswaterstaat het eerste aanspreekpunt voor het drinkwaterbedrijf.
Tijd om in te grijpen
Bij WML willen ze echter zo snel mogelijk een oplossing voor het probleem, vandaar dat direct wordt geschakeld. Sitech ontdekt dat de bacteriën in de zuiveringsinstallatie door de lange onderhoudsstop hun werk nog maar gedeeltelijk doen. Ze breken de stof pyrazool nauwelijks nog af. Gehoopt wordt dat de bacteriën vanzelf weer op sterkte komen, maar als er enkele weken zijn verstreken, is het tijd om in te grijpen. De waterreserves van WML en twee drinkwaterbedrijven in de Randstad zijn dusdanig geslonken dat maatregelen vereist zijn. Begin augustus geven WML, waterschap Roer en Overmaas, Rijkswaterstaat, de provincie en Sitech publiekelijk uitleg. Zolang het probleem niet is opgelost, kan WML alleen kraanwater maken op basis van volledige grondwaterwinning.
Bovenstaande is een schets van alles wat er aan het begin van de zomer van 2015 gebeurt. Iets dat later zal uitmonden in de ‘pyrazoolkwestie’. Pas in november, na maanden gebakkelei en rechtszaken, zijn de lozingen teruggedrongen en gaan de sluizen van WML weer open. Achteraf gezien is het grote probleem in de hele kwestie dat niemand precies wist hoe schadelijk pyrazool is voor mens, dier en natuur.
Zodoende waren er ook geen geldende normen voor deze stof, waardoor er een getouwtrek ontstond tussen ministerie, de drinkwaterbedrijven en Sitech over wat nu een goede norm zou zijn. Gedeputeerde Daan Prevoo (SP), belast met milieuzaken, pleit ervoor om voor veel meer stoffen normen vast te stellen. „Je wilt zo’n zaak als deze niet nog een keer, waarbij eerst moet worden uitgezocht hoe schadelijk een stof is. Dat moet je vooraf doen. De minister moet het heft in handen nemen en het RIVM de opdracht geven alle onbekende stoffen te normeren.”
Een Zuid-Europese situatie waarbij we allemaal aan het flessenwater moeten
Prevoo maakt zich grote zorgen over de gevolgen van klimaatverandering, en dan met name de verdroging. „Doordat de waterstand in de Maas lager wordt, zitten er relatief meer chemicaliën en andere gevaarlijke stoffen in het water. De pyrazoolkwestie is een waarschuwing. Dadelijk hebben we hier een Zuid-Europese situatie waarbij we allemaal aan het flessenwater moeten.”
Onder leiding van de provincie wordt de pyrazoolkwestie nu geëvalueerd. Maar het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) laat in antwoorden op vragen van deze krant weten geen heil te zien in het normeren van alle stoffen. Het zou simpelweg onmogelijk zijn. „Bovendien zijn niet alle nieuw te monitoren stoffen schadelijk. Beleid moet efficiënt zijn”, zo luidt samengevat het antwoord.
Volgens het ministerie wordt het probleem verholpen doordat een zogeheten signaleringswaarde geldt voor alle nieuw gemonitorde stoffen. Met andere woorden: voor elke onbekende stof in het Maaswater geldt dat die onderzocht moet worden als die boven een bepaalde norm komt. Zo krijg je uiteindelijk alsnog normen voor alle relevante gevaarlijke stoffen. Sitech werkt sinds juni aan de aanvraag voor een nieuwe totale lozingsvergunning die komend voorjaar van kracht moet worden.
Daarin gaat het om alle stoffen die Sitech de komende jaren denkt te gaan lozen op de Maas, stelt René Borman, onder meer verantwoordelijk voor verbeterprocessen bij het bedrijf. Samen met Sitech-baas Geert Kastelijns vertelt hij over de voorbije hectische maanden. „We waren al samen met Rijkswaterstaat bezig om de gevolgen van klimaatverandering voor de Chemelotsite te onderzoeken. Daarbij kijken we zowel naar de effecten van vernatting als verdroging. Door de situatie van afgelopen zomer is het ineens een publieke discussie geworden.”
Een van de problemen die hij koppelt aan de pyrazoolkwestie is het gegeven dat we tegenwoordig heel nauwkeurig kunnen meten. Ook zijn er hoge maatschappelijke verwachtingen ten opzichte van bedrijven. „Vroeger had je discussie over bijvoorbeeld asbest en CO2 . Daar werd eerst vijf jaar over gediscussieerd, daarna volgde een onderzoek en vervolgens kregen bedrijven vijf jaar de tijd om zich aan te passen. Nu wordt er plotseling van ons verwacht dat wij de volgende dag de zaken hebben aangepast”, zegt Kastelijns. „Inmiddels is het probleem met pyrazool grotendeels onder controle, maar de problemen met andere stoffen die in het drinkwater terechtkomen niet. Het duurt een jaar voordat je een goede norm hebt vastgesteld. Als die lager uitvalt, kan twee jaar nodig zijn om de fabriek aan te passen.”
Alles heeft voordeel bij een schone Maas. Het is een kwestie van beschaving
Kastelijns pleit zodoende voor een andere oplossing: extra zuivering bij de drinkwaterbedrijven. Dat is goedkoper dan de methode die WML het liefst ziet, waarbij alle vervuilers zelf maatregelen moeten treffen, redeneert hij. Een voordeel is dat je zo ook de problemen van andere vervuilende - lees niet door fabrieken geloosde - stoffen aanpakt. Immers, het rivierwater raakt ook vervuild via het riool van huishoudens en via agrarische activiteiten op het land. Zo zijn de hoeveelheden geneesmiddelen en nitraten een groot probleem.
Met zuivering bij het innamepunt ga je eraan voorbij dat het lozen in de Maas niet alleen gevolgen heeft voor het drinkwater, reageert Harry Römgens, directeur van RIWAMaas, het samenwerkingsverband van drinkwaterbedrijven die water uit de Maas onttrekken. „Planten, dieren, mensen, het toerisme, alles heeft voordeel bij een schone Maas. Het is een kwestie van beschaving.” Römgens noemt andere oplossingen. „Stel het bijvoorbeeld voor bedrijven verplicht om bij een lage waterstand van de Maas op het eigen terrein afvalwater te bufferen.”
Römgens vindt, met de klimaatverandering in het achterhoofd, dat waterschappen veel strenger moeten gaan vergunnen. Het idee van gedeputeerde Prevoo om meteen maar alle stoffen te gaan normeren, is in zijn ogen onhaalbaar, maar je kunt wel risicoprofielen voor bepaalde groepen opstellen en signaleringswaarden bepalen waarboven onderzoek moet plaatsvinden.
Iets dat Jan Schrijen, voorzitter van het Waterschap Roer en Overmaas, onderschrijft. „Het belangrijkste is nu dat we gaan kijken hoe we het beste de vervuiling bij de bron kunnen bestrijden. Wat is technisch mogelijk? Misschien moet bij Chemelot onderzocht worden of er extra zuiveringsstappen tussen de afzonderlijke fabrieken en de IAZI kunnen Wanssum worden geplaatst. Daardoor kun je bepaalde stoffen er al uit halen, voordat ze bij de IAZI zijn. Dan neemt de druk op de afvalwaterzuivering af. Ook voor de rioolwaterzuiveringsinstallaties van onszelf zullen we in de toekomst bekijken of extra zuiveringsstappen zinvol zijn.”
Het inzetten van flessenwater mag nooit de oplossing zijn
Schrijen is een groot pleitbezorger van meer samenwerking tussen alle partijen. „Ook de drinkwaterbedrijven mogen best meer doen. Alleen met het vingertje wijzen heeft geen zin.We moeten samen een oplossing vinden.”
De conclusie is dat die er voorlopig nog niet is. Moeten we dan toch uiteindelijk vrezen voor Zuid-Europese toestanden, waarbij we allemaal aan het flessenwater moeten? Voor WML is dat in ieder geval een onbespreekbaar scenario. Römgens: „Het inzetten van flessenwater mag nooit de oplossing zijn. We gaan de klant niet naar de supermarkt sturen voor water. Dan moeten de lozingen maar stoppen.”
Hij beroept zich daarbij op zowel de Waterwet als de Kaderrichtlijn Water. „Daar staat klip en klaar in dat rivierwater schoon genoeg moet zijn om drinkwater van te kunnen maken.” Uiteindelijk zijn alle partijen zich daarvan bewust. Er moet een oplossing komen, alleen is nu nog de vraag welke dat gaat worden. „Alles is oplosbaar”, verzekert Sitech-innovatieman Borman. „Daar heb je alleen tijd en geld voor nodig.”