Voor altijd de renner van dat ongeluk
Scott Sunderland, gefotografeerd in het ventrum van Gent — © Ermindo Armino
Aan zijn erelijst wordt oud-wielrenner Scott Sunderland zelden herinnerd. Nee, zijn naam zal voor eeuwig verbonden zijn aan het zware ongeval in de Amstel Gold Race van 1998 toen Cees Priem in zijn ploegleidersauto de Australische wielrenner aanreed. De huidige koersdirecteur van de Cadel Evans Great Ocean Road Race kan er niet van wakker liggen: „Dat is niet erg. Zo werkt dat.”
In de Amstel Gold Race van 1998 werd Scott Sunderland aangereden door de ploegleidersauto van Cees Priem. „Het is niet erg dat mensen mij vooral dáár om herinneren, zo werkt dat.” Nu is de in Gent woonachtige Australiër (49) onder meer koersdirecteur. „Helemaal safe in het peloton krijgen we het nooit.”
Elke keer als Scott Sunderland de Schelde-brug bij Gent over rijdt, lopen de rillingen over zijn rug. Dan herleeft hij telkens weer de herinnering aan het gebonk in z’n hoofd, de helse pijn van die 25ste april 1998, toen hij in de ziekenauto lag die over de betonplaten van de brug trilde. Toek-toek, toek-toek, toek-toek. „Nu nog krijg ik kippenvel als ik op dat punt kom.”
Het verhaal van Scott Sunderland is dat van een typische wielrenner. Niet opgeven. Opkrabbelen en vechten, ook al ben je er nog zo slecht aan toe. Toen de dokter hem na zijn zware ongeval in de Amstel Gold Race van ’98 meegaf dat hij blij mocht zijn als hij op een normale manier het ziekenhuis zou kunnen uitlopen en ooit weer een stukje zou kunnen fietsen met zijn gezin, hield Sunderland zichzelf drie woordjes voor: ik kom terug. „Ik was toch niet dat hele eind uit een klein Australisch boerendorp naar Europa gekomen en had toch niet al die opofferingen gemaakt om zo vroeg te moeten stoppen?!”
Wat ik weet, is dat ik in de helikopter lag en iemand met een helm zich over mij heen boog
Nee, Scott Sunderland was geen geboren wielerkampioen.Wel een verdienstelijk coureur die tegen de subtop aanschuurde. Geen uitpuilende erelijst maar een bescheiden reeks aan zeges, zoals in de Ronde vanWallonië, Vuelta Castilla y Leon, de GP Fourmies, Nokere Koerse en GP Pino Cerami. En de vijfde plaats in Milaan-Sanremo in 1993 en de zevende stek op hetWK van 2000 mogen er zeker zijn. Die laatste voetnoot is al weer van dik twee jaar na die fatale dag in Belgisch Limburg. De dag waar veel mensen hem vooral van kennen. „Is niet erg, zo werkt dat.” Die 25ste april 1998 dus. De dag waarop Sunderland in de finale van de Amstel Gold Race wordt aangereden door TVM-ploegleider Cees Priem, die op dat moment druk bezig is met het instrueren van Peter van Petegem.
De Aussie - lid van een kopgroep - smakt tegen het asfalt en wordt ternauwernood gemist door twee andere ploegleidersauto’s. Huiveringwekkende seconden.
Zelf kan Sunderland zich amper iets van dat moment en de uren daarna heugen. „Wat ik weet, is dat ik in de helikopter lag en iemand met een helm zich over mij heen boog. En dat mijn vrouw bij me was in het ziekenhuis in Maastricht. Daar wilden ze me nog dezelfde dag naar huis sturen. Ik had een hersenschudding, zeiden ze. Maar mijn vrouw Sabine (een Vlaamse, red.) vertrouwde het niet. Ze eiste dat ik daar kon overnachten. Toen de volgende ochtend mijn toestand was verslechterd, stond zij er op dat ik naar het UZ in Gent werd gebracht. Dat gebeurde ook.”
Het hele gezin heeft zich destijds opgeofferd voor mij
Het blijkt zijn redding. „Ik had een enorme buil op mijn achterhoofd. In tegenstelling tot in Maastricht, waar ze alleen foto’s hadden gemaakt van mijn hoofd, maakten ze in Gent onmiddellijk een scan. Daaruit bleek dat mijn hersenen door de klap naar voren waren gedrukt, waardoor er op mijn ogen een enorme druk ontstond. Er zaten bloedproppen tussen de schedel en huid boven mijn ogen. Ik moest meteen geopereerd worden.”
Zijn toestand is kritiek. Behalve hersenen oogletsel heeft hij een whiplash en kneuzingen in onderrug en bekken. Maar Sunderland overleeft. Knokt zich terug tijdens een lange, lange revalidatie. Dat gaat met vallen en opstaan. Het ene moment is hij vrolijk en optimistisch, het volgende depressief en boos. „Ik was zó egoïstisch... Raakte gefrustreerd. Ik kon plotseling heel agressief worden. Bijvoorbeeld om een kopje koude koffie. Zei m’n vrouw: dan moet je het niet zo lang laten staan. Het hele gezin heeft zich destijds opgeofferd voor mij.”
Jaren levert hij een juridisch gevecht tegen Cees Priem en TVM. De oud-ploegleider wordt in 2001 door een Belgische rechter schuldig bevonden aan de aanrijding en veroordeeld tot een geldboete. Opvallend: in de tussentijd maakt Sunderland, ondanks dat hij voor 21 procent invalide is verklaard, een comeback in het peloton. „Sabine steunde me daarin.”
De man die zestien maanden revalidatie achter de kiezen heeft, beleeft nog een handvol mooie seizoenen. In 2004 - dat jaar voltooit hij zijn tweede Tour de France - stopt hij. Terugblikkend op die periode, wordt duidelijk dat Sunderland het hoofdstuk van het ongeluk en de nasleep daarvan niet volledig heeft afgesloten. „Ik heb nog altijd een uiteindelijke vergoeding tegoed van TVM.We zijn daar nog steeds mee bezig, nu al bijna achttien jaar...” Elke dag wordt hij herinnerd aan het voorval dat zijn leven veranderde. Fysiek, mentaal, emotioneel. Zijn gezichtsvermogen is verminderd, met z’n rug is het nooit meer helemaal goed gekomen. Hij heeft vaak hoofdpijn en voelt zich eerder moe dan vóór het ongeval.
En toch, hij heeft de draad opgepakt. Na zijn afscheid als renner is hij actief gebleven in de wielersport. Ploegleider bij CSC (2005-2008), sportief manager bij Team Sky (2009). Tegenwoordig is hij onder meer koersdirecteur van de Cadel Evans Great Ocean Road Race in zijn vaderland en adviseert hij de Australische wielerfederatie.
Het wielerlandschap is veranderd en niet zo’n beetje ook, stelt Sunderland. „De wegen zijn niet breder geworden, de strijd wel harder. Het peloton telt meer teams en die teams zijn groter en professioneler geworden. Daarnaast zijn er meer ploegen met renners die een koers kunnen winnen, of in elk geval top-10 kunnen rijden. Er zijn wel twintig competitieve teams in één wedstrijd.
Mensen willen beelden en foto’s zien, de beste shots
In mijn tijd als renner had je in de Amstel Gold Race drie, vier, hooguit vijf teams die een potentiële winnaar hadden en voor de zege gingen. De rest reed gewoon mee. In mijn eerste Parijs- Nice reed 70 procent puur om te trainen en 30 procent om te winnen. Dat kun je je niet meer voorstellen. Nu hebben zo ongeveer alle ploegen iemand in huis die kan winnen. En daar ook naar koersen. Dat zorgt vaak voor nerveuze toestanden.” Volgens Sunderland speelt bovendien de behoefte aan nieuws een rol. „The need for information. Mensen willen beelden en foto’s zien, de beste shots. En op de hoogte worden gehouden van het koersverloop. Het liefst zo snel mogelijk.”
Het is dan ook onvermijdelijk dat het soms akelig afloopt in de karavaan. Zoals eind vorige maand met Antoine Demoitié, die tijdens Gent-Wevelgem ten val kwam en door een motard werd aangereden. De Belg had niet het fortuin dat Sunderland zestien jaar geleden uiteindelijk wél had. Na de dood van Demoitié laaide weer de discussie op over het aantal volgers in de koers. Sunderland snapt die reflex waarin het publiek steevast schiet, maar plaatst er meteen een kanttekening bij: „Wedstrijdorganisaties doen er alles aan om de veiligheid te waarborgen. Er wordt al streng geselecteerd op het aantal auto’s en motoren in de koers.We moeten uitkijken dat we niet doorslaan in het nemen van veiligheidsmaatregelen. In de Cadel Evans Race liggen in de laatste twintig kilometer vijfduizend opritten van huizen. Ik kan toch niet bij elke oprit een agent of steward zetten tot de karavaan voorbij is? Ondoenlijk.”
Het wielrennen, zo komt hij tot de slotsom, is er veiliger op geworden. „Zeker na de invoering van de ‘oortjes’. Renners hoeven niet meer de hele tijd naar de ploegleidersauto’s achterin. Helaas krijgen we het nooit helemaal safe. Niet in het wielrennen, niet in het dagelijks leven. De dochter van mijn vroegere buurman in Zottegem werd jaren geleden geraakt door een omvallende elektriciteitspaal nadat die omver was gereden door een auto. Ze heeft er hersenletsel aan overgehouden. Pure pech, ze was op het verkeerde moment op de verkeerde plek. Zo hard kan het leven zijn.”