'Beste vmbo'ers, ik was zelf ook nat gegaan op dit examen'
© De Limburger
Een oude tekst van onze verslaggever Ivar Hoekstra werd dit jaar gebruikt voor het eindexamen Nederlands vmbo-kader. Gelukkig hoefde hij hem zelf niet te maken, want dan was-ie ongetwijfeld gezakt, schrijft hij in zijn column.
Deze week kreeg ik een mailtje van de commissie Centraal Schriftelijk Eindexamen en de schrik sloeg mij om het hart. Ik vreesde dat die regelmatig terugkerende nachtmerrie dan toch werkelijkheid werd: ze zijn er achter gekomen dat er destijds iets mis is gegaan met mijn eindexamen en dat ik het over moet doen.
NachtmerrieIn een gymzaal vol puisterige pubers met geurgummen en geodriehoeken moet ik mij als 48-jarige weer buigen over Pythagoras, citroenzuurcycli en alinea's die wel of niet bij elkaar horen. Het is kennelijk een bekende nachtmerrie, want navraag onder vrienden bleek dat ze die droom ook vaak hebben. Wat weer eens duidelijk maakt wat ik allang wist: de mens is met zijn grote bek eigenlijk maar een onzeker hoopje vlees en botten. Overdag houdt hij zich stoer, maar ’s nachts schrikt die wakker van een in zijn pubertijd verprutste luistertoets.
MavoGelukkig, na wat verder lezen begreep ik dat mijn nachtmerrie geen werkelijkheid werd. De landelijke eindexamencommissie mailde mij omdat een artikel van mijn hand dit jaar is gebruikt voor het eindexamen Nederlands vmbo kader dit jaar. Uiteraard was de grap snel gemaakt: 'Hoekstra schrijft alleen voor vmbo-niveau!' Nu interesseert mij dat toevallig geen zak, want ik ben zelf ooit begonnen op de voorloper van het vmbo (mavo) en heb daar naast veel gelachen meer levenswijsheid opgedaan dan in al die jaren op het vwo waar je aan 17-jarigen nog moest uitleggen wat een kapotje was.
Artikel uit 2013Enfin, de vmbo'ers mochten zich dus afgelopen mei buigen over een artikel van mijn hand: 'Een geboren winnaar scheppen!' Ik was allang vergeten dat ik het had geschreven want het stamt al uit 2013. Het ging over hoe je door gendoping en genselectie zelfs van de grootste Jan Doedel een topsporter kunt maken.
GlimlachenDe eindexamenkandidaten kregen zeven meerkeuze vragen voor hun snufferd waar ik soms om moest glimlachen. Vooral om vraag 1, die ging over de eerste alinea van mijn artikel die als volgt luidde: "In sciencefiction-films hebben robots óf de rol van handig mensenhulpje óf ze willen door wat verkeerde gelaste printplaatjes de wereld domineren. Je ziet ze nooit sporten. Terwijl ze op de 100 meter moeiteloos 7 seconden rond zouden klokken."
De vraag erover was: In de eerste en laatste alinea geeft de schrijver een voorbeeld over robots. Welke uitspraak past het beste bij dit voorbeeld? A. Het voorbeeld geeft aan dat robots vaak in sciencefiction-films voorkomen. B. Het voorbeeld toont aan dat uitsluitend robots eerlijke topsport beoefenen. C. Het voorbeeld illustreert dat alle robots de 100 meter in 7 seconden afleggen. D. Het voorbeeld overtuigt dat robots aan topsport kunnen doen.
Allemaal goedIk zou het allemaal goed rekenen, maar er is vrees ik maar een antwoord correct. Vraag 6 bleek ook een lastige: 'Wat is het belangrijkste doel van de schrijver?' Poeh..Zelfs na twee keer lezen twijfelt de schrijver zelf heel erg tussen antwoord C. (De lezer informeren over de rol die gendoping binnen de topsport in de toekomst gaat spelen) en D. (De lezer overtuigen dat eerlijke kansen binnen topsport een wensdroom zal blijven vanwege de maakbaarheid van topsport.)
Voor al de vmbo’ers die gezakt zijn op Hoekstra, een troost: Hoekstra zelf was ook nat gegaan op dit examen. Zakken op je eigen artikel, dat is pas écht een nachtmerrie.
Ivar Hoekstra is verslaggever en columnist van De Limburger.