Zorgen over nabestaandenpensioen: armoede voor vele duizenden weduwen?

© Getty Images

Als het nabestaandenpensioen niet goed wordt geregeld in het nieuwe pensioenstelsel, dreigt armoede voor honderdduizenden weduwen. Dat zegt CDA-Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt op basis van cijfers van het CBS.

Peet Vogels

Omtzigt vindt dat nu moet worden ingegrepen in de Pensioenwet om pensioendrama’s in de toekomst te voorkomen. Samen met CU-Kamerlid Eppo Bruins heeft hij daarom een initiatiefwet ingediend die werknemers weer verplicht laat sparen voor hun nabestaandenpensioen.

Dit was in het verleden normaal, maar kostenoverwegingen maakten hieraan een eind. Het gevolg is dat momenteel twee derde van de werknemers – vaak zonder dat ze het weten – geen of onvoldoende nabestaandenpensioen opbouwt. Dat kan voor de nabestaanden een enorme financiële aderlating betekenen als de meestverdienende partner als eerste overlijdt.

„Meestal verdient de man het meest. Als die voor zijn pensioen overlijdt, valt om te beginnen zijn inkomen weg. Jaren later blijkt ook het pensioen voor de nabestaande een stuk lager dan gedacht. Dat is dubbel zuur’’, schetst Omtzigt de situatie van deze groep.

Meeste risico

Uit cijfers van het CBS blijkt dat er in 2017 ruim 140.000 weduwen waren tussen 50 en 70 jaar oud. Zij lopen het meeste risico op een financiële klap als hun partner overlijdt voor zijn of haar pensioendatum, of zijn daarmee al geconfronteerd. In de praktijk hebben mannen gemiddeld 15.000 euro aanvullend pensioen per jaar. Vrouwen hebben gemiddeld 6000 tot 7000 euro. Als het pensioen van de man wegvalt, heeft dat dus grote financiële consequenties.

Het probleem is dat mensen zich hiervan vaak niet bewust zijn. „Er is een lappendeken van verschillende regelingen en die zijn ook nog behoorlijk ingewikkeld. Ook op het Uniform Pensioen Overzicht (UPO), het jaarlijks overzicht waarop staat hoeveel pensioen iemand heeft opgebouwd, staat vaak niet duidelijk hoeveel nabestaandenpensioen er is opgebouwd’’, aldus het CDA-Kamerlid.

Vroeger spaarde iedereen via de pensioenpremie voor een nabestaandenpensioen. Dat gold als een belangrijke uitkering, zeker in de tijd dat er vaak maar één kostwinner was in een gezin. Toen steeds meer partners ook gingen werken, werd het nabestaandenpensioen als minder belangrijk gezien. Het verplicht sparen voor het nabestaandenpensioen verdween daarmee uit de pensioenregelingen.

In de plaats daarvan kwam er vaak een verzekering op risicobasis. Als een werknemer tijdens zijn dienstverband zou overlijden, krijgen de partner en eventuele kinderen daaruit een nabestaandenpensioen. De premie daarvoor is veel lager dan de premie die vroeger betaald moest worden voor het nabestaandenpensioen.

Beperkte zekerheid

Die verzekering biedt maar beperkte zekerheid. Als iemand van baan verandert, vervalt de verzekering. Dat betekent dat er bij vertrek geen nabestaandenpensioen is opgebouwd. Als iemand op zijn 50ste een nieuwe baan krijgt en daarin tot zijn pensioen blijft werken, kan het zijn dat hij alleen over die periode nabestaandenpensioen opbouwt. Wel bestaat de mogelijkheid ouderdomspensioen om te zetten in nabestaandenpensioen. Dat maakt het ouderdomspensioen lager, omdat er vaak langer pensioen moet worden uitgekeerd. De uitkering kan tientallen procenten lager zijn dan het laatste salaris.

Omtzigt en Bruins willen met hun initiatiefvoorstel het nabestaandenpensioen voor eens en altijd verankeren in de wet. „De sociale partners spreken nu over een nieuw pensioenstelsel. Ik wil dat ze ook goede afspraken maken over het nabestaandenpensioen’’, aldus Omtzigt.