‘Sjeng Fransse’ treedt nog wel op maar denkt ook aan afbouwen
“Mijn levensmotto is ‘Pluk de dag, leef vandaag en niet volgend jaar’. Met het klimmen van de jaren besef ik dat steeds beter.” — © Ermindo Armino
Limburg kent Jean Keulen uit Hulsberg - net 80 geworden maar hij voelt zich hooguit 62 - als die humoristische en tevens serieuze dichter en liedjesschrijver die solo met een gitaar optreedt. Met zijn liedjes en verzen heeft hij een leven lang zichzelf én zijn publiek geamuseerd. En hoewel het een van zijn mooiste hobby’s is, prakkezeert hij stilaan toch over afbouwen. Met tegenzin overigens.
„De leeftijd, hè. De jaren beginnen te tellen. Bovendien is er voor de troubadour, de dichter, de nar en de serieuze verteller die ik ben nauwelijks meer plek. Die heeft plaats gemaakt voor de moderne singer/songriter. Trouwens: voor de centen heb ik het nooit gedaan. Had ik die willen verdienen was ik beter carnavalsartiest geworden.”
Schlagers
Jean Keulen, alias Sjeng Fransse, treedt op voor mantelzorgers, de Zonnebloem, vrouwengildes, Zijactief, bewoners van zorginstellingen en wat dies meer zij. „Daar zitten vaak voornamelijk dames in de zaal”, lacht hij. „Wat wil ik nog meer? Weet je, ik moet er allereerst zelf plezier in hebben. Zo kijk ik ernaar.” Op zijn vijftiende maakte hij, geïnspireerd door Jo Erens, in Schinnen met eigen carnavalsschlagers zijn debuut op de bühne. In drie achtereenvolgende jaren werden die van hem er als beste uitgekozen. „Man dat was wat, een grotere eer kon me in mijn geboortedorp niet toevallen. Op de keper beschouwd ben ik echter begonnen in de gymnastiekzaal van mulo Don Bosco in Hoensbroek. Toen ik twaalf was heb ik daar in 1952 de jubilerende directeur, ‘Witte’ Mertens, toegesproken met een zelf geschreven lofdicht.”
Op volle toeren
Hij werkte bij het Geologisch Bureau Heerlen, later bij het ABP waar hij de pensioenen beheerde van de Stichting 1940 – 1945. „In 1980 heb ik na een pauze mijn comeback gemaakt met ‘Het Geuldalliedje’ voor NCRV-radio. In hetzelfde jaar schreef ik ‘Jopie ja ja, Jopie Jopie jee’ op Joop Zoetemelk, die toen de Tour won. Na een optreden daarmee in ‘Op volle toeren’ van Chiel Montagne, was ik terug. En hoe!” Terwijl hij dit zegt pakt hij zijn gitaar en zingt ‘Jopie’ uit volle borst, terwijl het Mariabeeld op zijn bureau stilletjes toekijkt. Zijn stem is nog altijd vast, de tekst kent hij van buiten. Net als die van zijn meer dan duizend overige gedichten, limericks en verzen. „Honderddertig van mijn schrijfsels staan in ‘Gewirwar in Limburg’, een boekwerkje dat in 2011 verscheen”, vertelt hij. „Daarnaast heb ik vijf cd’s gemaakt, waaronder de verzamelaar ‘Rundje Limburg’. Nu werk ik aan, zeg maar, mijn verzameld werk. Een aandenken vooral voor mijn kinderen en kleinkinderen wanneer ik er niet meer ben. De titel ‘Gebed, Liefde en Gedonder in Limburg’ slaat op mijn belangrijkste inspiratiebronnen: religie, de vrouw en Limburg.”
Wandelen
In een grote kartonnen doos heeft ‘Sjeng’ alle speellijsten en teksten van jaren bewaard. Hij hield zelfs een lijst bij waarop hij zichzelf en zijn shows een punt gaf. „Die doos moet ik eens ordenen”, bromt hij. „Een moeizaam karwei, ooit komt dat er wel van.” Wanneer ik bij mijn vertrek de deur achter me dicht trek, trekt hij schoenen en een jas aan om een wandeling te maken. „Elke dag loop ik een uur, meestal in het Mergelland”, besluit hij. „In het bijzonder vanwege de mooie natuur. En met een vaste groep wandelaars trek ik er in het weekend voor een langere wandeling op uit. Dat is gezellig én goed voor de conditie, ondanks de koffie en de vlaai onderweg.”