‘Sjus wie vreuger, samen lachen, samen auw-hoeren en och, doe dan toch maar een pilsje’
© De Limburger
COLUMN - Jaren vierden we vastelaovend met een grote vriendengroep van jeugdvrienden aangevuld met onze respectievelijke vrouwen en later kinderen. Weinig van de lokale activiteiten gingen ons langs de neus. Vroeg of laat, of beter vroeg én laat waren we steeds van de partij als deelnemer, als toeschouwer of gewoon als consumerende passanten.
We schopten het na triomfen in het plaatselijke leedjeskonkoer en de zondagse optochten zelfs tot winnaar van het LVK. Hoewel onze vriendschap niet ophield buiten het vastelaovesseizoen, lag de nadruk toch op de eerste weken van het jaar tot aan de start van de vastentijd. Maar een jaar of 10 geleden kwam de kentering. Net als in heel Limburg in het groot, maakten wij op het microniveau van ons vriendenclubje een terugloop mee, van het enthousiasme voor wat betreft vastelaovend. Het alternatief van effe deroet in een besneeuwd of net in een lauw warm oord trok wat meer dan het groepsgevoel en zo kalfde ons groepje in vastelaovestijd af tot een zielig gezelschap, te klein voor indeling bij de groepen en te groot voor bij de einzelgängers. Enkele maanden geleden kregen we een telefoontje van de carnavalsvereniging uit Guttecoven met de vraag of we op het podium van de ‘4 x11 Jubileum’-truck van het LVK nog een keer onze winnende schlager Wat zaeter?! wilden komen zingen. Dat leek mij wel leuk, maar of ik de club nog bij elkaar kon krijgen? Daar waar ik dan vroeger op mijn fietsje moest stappen om de kompanen deur voor deur te polsen of overtuigen, kon ik gebruik makend van de voortschrijdende techniek nu volstaan met een berichtje in de groepsapp. Blij verrast hoorde ik vervolgens binnen amper 20 minuten de pingetjes binnenkomen met de meldingen van vrijwel de hele groep die er zin in had. Afgelopen weekend was het zover en gelukkig wist iedereen zich in de aanloop het appje uit begin oktober nog te herinneren. Zo kwam het dat we daar stonden, zaterdag om 9 uur, 15 man sterk, gehuld in onze lakeienjassen uit de optocht van 2002, in de ijzige kou, in de rij aan het eetbuffet voor spek met ei. Bekertje koffie erbij, want dit was toch wel erg vroeg voor bier. Amper een half uur verder, een optreden van twee liedjes achter de rug en geestdriftig toegejuicht door carnavalminnend Guttecoven, voelt het vertrouwd: sjus wie vreuger, samen lachen, samen auw-hoeren en och, doe dan toch maar een pilsje. Het is tenslotte bijna kwart voor 10. Daar draaiden we vroeger onze hand ook niet voor om. Rond half 12 ging weer ieder huiswaarts, door en door koud, maar toch met een heerlijk warm gevoel.