Krimp van 8,5 procent in tweede kwartaal grootste ooit
© DeLimburger
De Nederlandse economie is in het tweede kwartaal hard getroffen door de coronacrisis.
Het bruto binnenlands product daalde in die periode van drie maanden met 8,5 procent ten opzichte van een kwartaal eerder, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van een eerste berekening. Een dergelijke krimp is volgens het statistiekbureau niet eerder gemeten.
De krimp is voor meer dan de helft toe te schrijven aan de sterk gedaalde consumptie door huishoudens. Verder namen ook de investeringen en de invoer en export sterk af. De krimp in Nederland was wel kleiner dan gemiddeld in de eurozone en in de ons omringende landen zoals Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en België. „Maar ongekend, of duizend synoniemen voor dat woord”, aldus CBS-econoom Peter Hein van Mulligen.
De kwartaalcijfers economische groei zijn vanaf 1987 beschikbaar en de grootste kwartaal-op-kwartaaldaling tot nu was de 3,6 procent in het eerste kwartaal van 2009 ten tijde van de financiële crisis. Volgens de huidige eerste berekening was de economie overigens 9,3 procent kleiner dan in het tweede kwartaal van vorig jaar. De grootste krimp jaar op jaar tot nu toe was de 4,6 procent in het tweede kwartaal van 2009.
Horeca
De door corona getroffen bedrijfstakken maakten een ongekende krimp door, constateerde het CBS, en dan vooral de handel en de horeca. Maar ook het beeld van de luchtvaart en luchtvaartdiensten was gitzwart, aldus de economen. Verder valt de grote krimp van de zorg op, omdat door de coronacrisis per saldo minder gezondheids- en zorgdiensten werden geleverd doordat veel afspraken werden geannuleerd. In de zakelijke dienstverlening kreeg de uitzend- en reisbranche harde klappen. Verschillende bedrijfstakken, zoals cultuur en recreatie en sport, werden grotendeels stilgezet.
Huishoudens
Nederlandse huishoudens hebben in juni nog altijd fors minder uitgegeven dan een jaar eerder. De bestedingen lagen volgens het CBS 7 procent lager dan in juni 2019. Die daling was wel een stuk lager dan de minnen die de statistici in april en mei optekenden, maar nog altijd de op twee na grootste ooit gemeten. Vooral aan diensten gaven we minder uit.
Die uitgaven daalden met 13,9 procent en dat was vooral te wijten aan het feit dat Nederlanders minder naar bijvoorbeeld restaurants, pretparken en theaters gingen, maar ook bijvoorbeeld minder gebruikmaakten van het openbaar vervoer door thuiswerken. Uitgaven aan onder meer telefoon- en internetabonnementen en verzekeringen stegen juist.
Huishoudens gaven ook meer uit aan duurzame goederen, zoals woninginrichtingsartikelen en elektrische apparatuur en wel 3,1 procent. In de drie maanden voor juni was voor deze categorie nog een daling te zien. Aan voeding en genotmiddelen gaven consumenten 2,7 procent meer uit dan in juni vorig jaar.