Een inbraak in de 18e eeuw

De plek in de Sprinkstraat waar ooit het huis van Catharina Schreurs stond. © Heemkundevereniging Margraten

Ieder jaar verschijnt er van Heemkunde Vereniging Margraten een jaarboek met de naam Op de Huugte. In 2014 verscheen het verhaal van Julia Philippens over twee inbraken in de 18e eeuw.

Julia Philippens - Heemkundevereniging Margraten

Op 7 september 1779 is er ingebroken in de Sprink in het huis van Catharina Schreurs, weduwe van Joannes Mertens. In dit huis wordt de landtol ontvangen en daarom hebben twee schepenen nog diezelfde dag het huis bezocht. Feit is dat Catharina en haar zoon Joannes in de afgelopen nacht bestolen zijn, maar geen idee hebben hoe laat dat is gebeurd.

Samen met de schepenen zijn de gedupeerden door de keuken naar een naastliggende kamer gelopen en hebben gewezen op een venster, uitkijkend op ‘den misthof’, dat met geweld is opengebroken. Van een ander venster is een ijzeren staaf, zo dik als een duim, in stukken gebroken en een tweede staaf is sterk verbogen. Vervolgens hebben Catharina en Joannes de schepenen gewezen op een kast met elf laden, die in het midden een kastje met slot heeft. Deze kast wordt aan de voorkant door twee deuren gesloten. Daaronder bevindt zich een lade. De sleutels zouden echter op de sloten hebben gezeten. Er moet ongeveer 50 guldens aan tolgeld zijn verdwenen en volgens de weduwe zat in het middelste kastje tenminste 20 guldens eigen geld dat nu ook weg is.

Ook zijn er drie voorschoten weg, een daarvan heeft dertien schelling gekost, maar van de andere twee - één was haar bruidsvoorschoot - weet Catharina de prijs niet meer. Ook zijn er een rode en een zwarte zijden neusdoek weg, een witte zijden doek die men bakerkinderen omspeldt, afgezet met blauwzijden lint, zeven à acht van die doeken gemaakt van neteldoek, verschillende mutsen, acht hals-neusdoeken gemaakt van neteldoek, zes servetten met heel fijn ingeweven figuren, en ook een zo goed als nieuwe hoed, gekocht ‘bij Frijns bij het oud stadhuys te Maastrigt’ voor zeven gulden. Ook nog oogsteieren en een half pond kandijsuiker. Vóór de genoemde kast hebben de twee gedupeerden nog een gouden kruis gevonden en op de straat twee laden uit de kast.

Of de daders van deze inbraak zijn gevonden is niet bekend. Wat opvalt is dat dieven in die tijd naast de gebruikelijke kostbaarheden zoals geld en sieraden, ook goederen ontvreemdden die wij tegenwoordig niet meer als zo kostbaar beschouwen.