Van nul tot nu

De verborgen schat van kasteel Het Schild in Harles

De pijl op de plattegrond markeert de plek van de Schildbende. © archief Heemkundekring De Auw Kapel

Lopend vanuit Lemiers naar Holset vinden wandelaars bij de ingang van Holset, naar rechts, een prachtige wandelweg met het naambordje Schildweg.

Frans Bodelier - Heemkundekring De Auw Kapel Lemiers

Op de plattegrond die landmeter Klinkenberg in 1802 optekende voor baron Von Fürth staat onder meer een stuk land dat de Schildbende wordt genoemd. Twee toponiemen die verwijzen naar een burcht die hier gedurende de Limburgse successieoorlog door Wennemar von Gemmenich zou zijn verwoest.

Vloek

De sage die hier omheen zweeft vertelt over een pelgrim uit het adellijk geslacht van Egmond die op de terugweg vanuit Echternach, waar hij een opgelegde boetedoening vereffende, verdwaalde in het berkenbos tussen Holset en Harles. Tevergeefs vroeg hij, halfdood door vermoeidheid en koude, onderdak bij het kasteel waar hij door de hardvochtige jonkvrouw Machteld van Schild werd weggestuurd. Voordat hij ging sprak hij een vloek uit die door genoemde Wennemar tot uitvoer werd gebracht. Het kasteel werd met grond gelijk gemaakt, zij het dat de resten nog zichtbaar zijn in het landschap.

Absolute stilte

Eeuwen later verdwaalde een man uit Vijlen op deze plek. Vrouwe Machteld verscheen hem en wees hem de plaats waar zij ooit drie kisten met geld en juwelen op twee meter diepte had begraven. Haar ziel zou pas de eeuwige rust kunnen vinden als op Oudejaarsavond de kisten om precies middernacht opgegraven zouden worden. Een kist kwam toe aan de pastoor van Vijlen, een aan de pastoor van Holset en de derde was voor de delver. Voorwaarde was: absolute stilte en voortdurend bidden tot alles boven was. Dat schijnt de Vijlenaar niet voor mekaar te hebben gekregen.

Pretoogjes

Baron Otto von Pelser-Berensberg zal, als consul van Nederland en Luxemburg in Aken, met pretoogjes het verhaal verteld hebben aan rector Jongen die het wel de moeite waard vond om in zijn Liber memoralis in 1926 op te tekenen. Otto had het weer van zijn vader Friedrich die samen met zijn drie broers op een koude oudejaarsavond met schoppen gewapend heimelijk naar de ruïne trokken maar daar door spoken werden verjaagd.

De schat ligt er nog en Machteld schijnt nog steeds rond te dolen, wachtend op hem die verlossing zal brengen.