In de rubriek Van Nul tot Nu gaat Martin van der Weerden in op de veelzijdige historie van deze regio. Deze week gaat het over de veel te snelle sluiting van de mijnen.
Het einde van het steenkooltijdperk hing al langer in de lucht. In tegenstelling tot de buurlanden ging het veel te snel. Met rampzalige gevolgen.
Onze steenkool werd in de diepte ontgonnen. Voordat begonnen kon worden met het eigenlijke kolen delven, waren omslachtige voorbereidingswerken nodig. Vanwege veel voorkomend drijfzand en onsamenhangende deklagen koos men voor bevriezen en cementeren van de lagen om vervolgens de schachten aan te leggen. Omdat er bij het afdiepen van de schachten bij vriestemperaturen gewerkt werd, moesten de werkploegen elkaar om de twee uur aflossen. Het droogpompen van de waterhoudende lagen was nog een apart probleem. Ook het uithouwen en boven halen van de kolen was zwaar werk, ondanks de vele verbeteringen bij de ventilatie en de stofbestrijding. De ondergrondse temperaturen zijn zeer hoog. Op 1.000 meter diepte bereikt men 40 tot 45 graden Celsius.
Afzetproblemen
Vanaf 1957 kampte de mijnbouw met afzetproblemen. De Europese kolen bleken te duur in de concurrentie met buitenlandse steenkool. Men zocht toen al naar andere energiebronnen. Het ontdekken van grote aardgasvoorraden in Groningen versnelde dit proces. Joop Den Uyl mocht in 1965 de onfortuinlijke boodschapper spelen van de onverbiddelijke boodschap waar ook de KVP (voorloper van het CDA) en de VVD het mee eens waren: de mijnen moeten dicht.
Fraaie beloften
Wat daarna gebeurde is bekend. Ondanks alle fraaie beloften van vervangende werkgelegenheid en herstructurering maakte de Mijnstreek een ongekende val mee, van welvarend gebied naar armoedegebied. In de buurlanden begreep men beter dat een complete samenleving samenhing met de steenkool; het sluiten voltrok zich daar veel langzamer en met meer respect voor het erfgoed. Voor huidige bewindslieden ligt hier een mooie opdracht: dat wat er nog is aan mijnbouwerfgoed behouden. Een wethouder met de bijnaam ‘de sloper’ hebben wij al een keer gehad in Heerlen (Hub Savelsbergh, red.).