Twaalf dagen onderweg van Maastricht naar Den Haag: reizen in de 17de eeuw
Onderweg met de trekschuit. — © archief Martin van der Weerden
In de rubriek Van Nul tot Nu gaat Martin van der Weerden in op de veelzijdige historie van deze regio. Dit maal over reizen in rechtspraak in de 17de eeuw.
Willem Coenen vertrekt in 1645 vanwege een juridische kwestie vanuit Maastricht naar Den Haag. Hij is twaalf dagen onderweg. De mogelijkheid om bij een veroordeling in hoger beroep te gaan, is al eeuwen oud. Vanaf 1643 loopt de ruzie tussen Coenen en het klooster St. Agnesberg te Tongeren hoog op. Inzet is een vordering van een hoeveelheid spelt door het klooster, waarvan Coenen de rechtmatigheid betwist.
Hoger beroep
Het klooster laat hem in Maastricht gevangennemen, waarop Willem perpetuum silentium (eeuwigdurend stilzwijgen, red.) eist vanwege de onrechtvaardige pretentie. Coenen wordt vrij gelaten, maar moet wel voor de kosten van het proces opdraaien. Hij besluit om het geval persoonlijk voor te gaan leggen aan de hoogste rechtbank, de Staten-Generaal in Den Haag. Vanwege de bijgehouden boekhouding kennen wij details van zijn reis.
Kosten
Met paard-en-wagen reist hij in drie dagen naar Eindhoven. Het vermijden van rondtrekkende soldaten levert vertraging op. Na twee verdere dagen belandt hij via Boxtel in Den Bosch. Vanwege bevroren waterwegen en gladde dijken moet hij ook daar een aantal dagen blijven. Ondertussen kost alles geld: overnachtingen, maaltijden, een dienstbode en een voerman die zijn bagage versleept. Per schip naar Gorkum, waarvoor hij het dubbele tarief moet betalen vanwege het ijs dat onderweg uit de weg geruimd moet worden. Coenen moet nog verschillende malen overstappen op andere schepen, alvorens hij via Vianen, Utrecht, Woerden, Bodegraven en Leiden zijn doel bereikt.
Corruptie
Hij logeert in Den Haag bij Lambert Rietraet, een relatie van hem die hij kent vanuit Maastricht. Het proces zelf duurt bijna vier maanden. De boekhouding van Coenen vermeldt ook de cadeaus die hij in Den Haag koopt voor medewerkers van de rechtbank, waaronder eene groote beerenhuijt. Tegenwoordig noemen wij dat corruptie; voor Coenen is het een nuttige investering.