Zoon van de gouverneur gekozen tot Meigraaf; rituelen meifeesten gaan terug tot in de middeleeuwen
Dansen rond de meiboom, 1634, Pieter Breughel de Jonge (1564-1638). — © www.bjws.blogspot.com
Slechts een stukje mei-den is vorig jaar ‘geplant’, en wel door de Jonkheid van Slenaken, die er een herdenkingsplaatje op heeft aangebracht ter herinnering aan alle slachtoffers van Covid-19. Zo werden we in elk geval herinnerd aan een traditie die onder normale omstandigheden nog altijd in een aantal plaatsen in Zuid-Limburg plaatsvindt.
In vroeger eeuwen blijkt het plaatsen van een mei-den in een aantal dorpen gepaard te zijn gegaan met het uitroepen van een meigraaf, meikoning of meiliefste.
Volgens H. Grolman, Nederlandsche volksgebruiken naar oorsprong en beteekenis (1931),maakte het kiezen van een meigraaf deel uit van een vruchtbaarheidsrite waarbij de plaatselijke, huwbare meisjes door de jongens onder elkaar werden verdeeld. De meikoning, gesteund door twee meigraven die hem als rechters terzijde stonden, koos eerst zelf een meikoningin waarna een van de meigraven de lijst van jongemannen en huwbare vrouwen een voor een voorlas. Na elke naam van een jongen riep de verzamelde jonkheid: Wer soll seine Liebste sein? De andere meigraaf riep dan de naam van het meisje (de meiliefste) dat aan de jongen toegewezen werd. Zo werd de hele lijst doorgenomen. H. Dohmen voegt er, in zijn boek Meigebruiken in Zuid-Limburg nog aan toe: ‘Daarbij komen dan ook niet zelden de grootste contrasten voor, en aller uitbundigheid kent perk noch paal, wanneer men hoort, dat een meisje van 18 à 20 jaren, aan de zijde moet staan van een zestigjarigen jongman; of, dat eene grijze jonge dochter de Meiliefste wordt van een vlasbaard van 18 jaren.’
In veel plaatsen ging dit ritueel gepaard met het planten van bovengenoemde mei-den, een folkloristisch gebruik dat - gedragen door de ‘Jonkheid’ - in Zuid-Limburg nog in een aantal dorpen bestaat.
Graven van Oost-Friesland
Over een van deze meigraven hebben we archiefgegevens waarin vader en zoon Van Oost-Friesland de hoofdrol spelen. Vader Jan is in 1542 door Karel V tot gouverneur en stadhouder van Limburg en de Landen van Overmaas benoemd, in dienst van koning Filips II van Spanje. Vrijwel tegelijkertijd neemt hij ook het drossaardambt van Valkenburg over van de in 1540 overleden Everard van Pallandt, gewezen heer van Wittem.
Op uitnodiging van Everards’ zoon, de bekende graaf Floris I, komen Jan en zijn zoon Maximiliaan op meijdach 1562 naar Wittem om deel te nemen aan de verkiezing van de meigraaf, een traditie waarmee in Mechelen op feestelijke wijze de terugkeer van de zomer werd gevierd.
Op die bewuste dag trekken beide graven Van Oost-Friesland, op feestelijke wijze begeleid door de schutterijen van Mechelen en Epen (die toen dus al bestonden), naar het Epener bos, waar de jonge Maximiliaan (1543-1591) tot meigraaf wordt gekozen. Maximiliaan, dan bijna 20 jaar, is echter niet aan een ‘meiliefste’ uit de heerlijkheid Wittem blijven ‘hangen’. Twee jaar later zal hij in het huwelijk treden met Barbara van Lalaing, dochter van Filips, graaf van Hoogstrate, en van Anna van Rennenberg.
Epener bos
Nog steeds is het Epener bos de plek waar de mei-dennen door de diverse jonkheden van Zuid-Limburg worden gekapt. Over feestelijkheden rond een dergelijke den lezen we in het genoemde archiefstuk uit de 16de eeuw niets. Na zijn verkiezing wordt Maximiliaan – opnieuw onder begeleiding van de schutters van beide dorpen – naar Wittem begeleid, waar Peter van Emael, brouwer in het Panhuis van Mechelen, op bevel van graaf Floris inmiddels zeven tonnen bier heeft bezorgd ter waarde van zeven Akense guldens per ton. Dat hij, en niet Gielis Roen, de brouwer in Epen, het bier levert, kan te maken hebben met de kleinschaligheid van de Epense brouwerij die zoveel tonnen niet in een keer kon leveren, of met de voorkeur van de heer van Wittem voor het bier dat in zijn eigen banbrouwerij was gebrouwen.