In het Reigersbroek wordt de komende weken hard gewerkt aan volgende fase van natuurherstel

In het Reigersbroek start een volgende fase van natuurherstel, de blauwborst is een van de soorten die daardoor weer zal terugkeren. © Stichting het Limburgs Landschap, Henk Heijligers

Het herstel van het Reigersbroek, gelegen tussen Sint Joost en Montfort, gaat een volgende fase in. In de komende weken wordt in het noordelijk gedeelte van het natuurgebied 4,5 hectare aangepakt door de Stichting het Limburgs Landschap. Gestart wordt met het afgraven en afvoeren van de bovenlaag, die te veel fosfaat bevat.

Rob van Deurzen

Van oorsprong is het Reigersbroek een veenmoeras. In de 17de eeuw, in de Spaanse tijd, zijn de bewoners uit de omgeving hier begonnen met het winnen van turf. Voor de afwatering en het vervoer van de turf heeft men dwars door het Reigersbroek de huidige Vlootbeek gegraven. De turfwinning heeft tot het einde van de 19e eeuw plaatsgevonden. Daarna is het Reigersbroek ontgonnen ten behoeve van de landbouw. Het oorspronkelijke, bijzondere en karakteristieke veenmoeras is hierdoor verloren gegaan.

Blauwborst

Stichting het Limburgs Landschap is al sinds 2007 bezig met natuurherstel om het Reigersbroek om te vormen tot vennen en vochtige hooilanden. Door het perceelsgewijs ontgraven van de voedselrijke en vermeste bovenlaag, komt voedselarme grond aan de oppervlakte. In de lage terreindelen ontstaan plassen en vennen, die geleidelijk overgaan in de hogere en drogere randen. De natte graslanden en de overgangszones van natte naar droge en schrale graslanden en de nabijgelegen bossen zijn voor veel planten- en diersoorten bijzonder aantrekkelijk. In het herstelde deel zijn bijzondere planten en dieren teruggekeerd, waaronder de blauwborst. Vanuit de uitkijktoren is de natuurontwikkeling van het Reigersbroek mooi te overzien.

Levendbarende hagedis

In de komende weken wordt in het noordelijke deel van het Reigersbroek 4,5 hectare aangepakt. De bovenlaag, die onder andere veel te veel fosfaat bevat, wordt afgegraven en afgevoerd. Zo ontstaan de voedselarme omstandigheden waar zeldzame soorten die hier ter plekke thuis horen bij gedijen. Daarna wordt zadenrijk maaisel uitgereden van goed ontwikkelde schrale graslanden. Verwacht wordt dat in de drogere delen soorten als rapunzelklokje en zandblauwtje en in de vochtige delen onder andere zompvergeet-me-nietje zich gaan vestigen. Daarnaast kan ook een soort als levendbarende hagedis van deze ontwikkelingen profiteren.

Door afvoer van grond kan lokaal tijdelijk enige overlast ontstaan.