Boek over historie Passiespelen: over een rel met Jezus en een gft-container, een Maria die jonger is dan Jezus en een dure rouwadvertentie


Na de Duitse inval in 1940 worden de baarden afgeschoren, in de flowerpowertijd gaan de pruiken op. Maria is veel jonger dan Jezus. Een Marokkaan aan het kruis. Twee Tegelenaren schreven een boek over de Passiespelen als spiegel van de tijd.
Zestien jaar na de verschijning van Monthy Python’s Life of Brian, een persiflage op het leven van Jezus, drijft de Tegelse omroep SLOT in 1995 de spot met de Passiespelen. In het radioprogramma roept Jezus om een gft-container als hij bij zijn intocht in Jeruzalem overal palmtakjes ziet liggen. Bij het Laatste Avondmaal klinkt Bestel mar. Het bestuur van de Passiespelen is furieus. Pas nadat de omroep diep door het stof is gegaan, krijgt ze weer toestemming de voorstellingen uit te zenden.
Voor voorzitter Wim Beurskens van de Stichting Passiespelen Tegelen is de verbeelding van het lijdensverhaal geen toneelstuk waar je flauwe grapjes over maakt. De arts en theoloog ziet de Passiespelen als een middel om het geloof te verkondigen. Dat is nodig omdat de ontkerkelijking een ravage heeft aangericht. „Meer dan de helft van de kinderen doet geen eerste heilige communie meer”, zegt hij bij zijn afscheid in 2018. Hij stapt op na 33 jaar! Niet geheel vrijwillig overigens.
Spektakelstuk
Zijn persoonlijke opvatting ten spijt, heeft het passiespel zich ontwikkeld van een religieus spel tot spektakelstuk. Om te overleven moeten de Passiespelen meegaan met hun tijd. Dat gaat gepaard met vallen en opstaan, blijkt uit het boek Passiespel en tijdgeest, Passiespelen Tegelen als spiegel van de tijd, geschreven door Carel van Nisselroy en Willem Kurstjens.
Vanaf de eerste uitvoering in 1931 zijn er discussies over tekst, spel en regie, die vaak leiden tot hevige twisten. Onder het mom ‘een nieuw millennium, een nieuw passiespel’ moet de zeventiende editie in 2000 bijvoorbeeld helemaal anders zijn. Regisseur Ben Verbong wordt ingehuurd en heeft een duidelijke visie. Openluchttheater De Doolhof moest niet langer het decor zijn van een Bijbels verhaal, maar van een „tijdloze verhandeling over de vernietigende kracht van persoonlijk en religieus fanatisme”.
Getrouwde vrouwen mochten pas vanaf 1960 meespelen. — © Jean-Pierre Jans
Vrouwelijke apostelen
Volgens Verbong leidt de aankondiging ertoe dat het bisdom Roermond drie theologen naar de tekst laat kijken. Voor de hoofdrolspelers Geert Beurskens (Jezus) en Frans Lommen (Judas) is de nieuwe aanpak reden om te bedanken voor hun rol. Schrijver-dichter Huub Beurskens, de broer van ‘Jezus’, schrijft het boek O mores! over de gebeurtenissen bij de Passiespelen, wat Verbong in het verkeerde keelgat schiet. Hulpbisschop Everard de Jong is achteraf vol lof over Verbongs vertolking, al hadden de schaars geklede volksdanseressen en de vrouwelijke apostelen van hem niet gehoeven.
De rol van vrouwen blijft aanvankelijk beperkt. Bovendien zijn de speelsters allemaal jong, omdat getrouwde vrouwen achter het aanrecht horen en niet op de bühne. Zo is Mien Wilms in 1959 pas 21 jaar als ze op Witte Donderdag de rol van Maria krijgt toebedeeld. Recensenten vinden het moeilijk in haar ‘de moeder van Jezus te zien’. Het is echter al winst dat in 1960 voor het eerst twee getrouwde vrouwen meespelen.
Koninklijk toilet
Aanvankelijk wordt van de spelers geëist dat ze katholiek zijn, in Tegelen wonen en van onbesproken gedrag zijn. Dat het bestuur die laatste voorwaarde serieus neemt, blijkt in 1980. Regisseur Har Huys krijgt lof toegezwaaid van de pers, maar het bestuur geeft hem zijn congé. Naar eigen zeggen omdat hij na zijn echtscheiding en nog voor zijn tweede huwelijk zijn naam onder het overlijdensbericht van zijn aanstaande schoonvader heeft laten plaatsen.
De eis dat alle spelers in Tegelen moeten wonen, laat de organisatie in 1990 vallen: Hans Vorstermans uit Sevenum mag Jezus spelen. En de felicitaties van koningin Beatrix in ontvangst nemen. Voor haar komst wordt het koninklijk toilet opgeknapt, dat in 1946 was gemaakt voor de komst van koningin Wilhelmina. In de tussentijd stond het in het rommelhok.
Na de inval van de Duitsers in 1940 gaan de Passiespelen dat jaar ‘gewoon’ door. Wel scheren de spelers hun baarden af en worden hun haren kort geknipt: ze mogen niet voor jood aangezien worden, vindt het bestuur. In 1967 moeten de spelers pruiken dragen, zodat ze hun haren niet lang hoeven te laten groeien. Het risico bestaat immers dat ze in de flowerpowertijd als provo betiteld zullen worden.
Antisemitisch
Met enige regelmaat merken recensenten in de loop der tijd op dat de teksten van de Passiespelen antisemitisch zouden zijn. Het gaat vooral om de zin ‘zijn bloed kome over ons’, die de Joodse rechtbank na de veroordeling van Jezus uitsprak. De tekst moest de katholieken doen geloven dat de Joden de schuld zijn aan Christus’ dood. Na het bezoek van rabbijn Abraham Soetendorp uit Amsterdam aan een repetitie in De Doolhof in 1980 wordt de zin pas definitief geschrapt.
1955 is overigens een recordjaar: 160.000 mensen bezoeken de voorstellingen. Als gevolg van de onstuitbare ontkerkelijking en een vernietigende recensie in de Volkskrant (‘Het was en is altijd geweest een gebed zonder einde’) keldert het aantal bezoekers in 1967 ineens naar 40.000. Een klap die de Passiespelen maar nauwelijks te boven komen. Toch krabbelen ze overeind en baren ze weer opzien in 2015, met een Marokkaanse Jezus: Abbie Chalgoum.
En op 3 juli start ‘gewoon’ de 21ste editie.