Drankbestrijding in Limburg in de 20ste eeuw: ‘Onze landaard heeft van ons nu eenmaal geen theetantes gemaakt’
Koning Alcohol. — © archief Martin van der Weerden
In de rubriek Van Nul tot Nu gaat Martin van der Weerden in op de veelzijdige historie van deze regio. Ditmaal over de strijd tegen Koning Alcohol.
Ongeveer honderd jaar geleden begon in de Verenigde Staten de zogenaamde drooglegging; het totale verbod op de productie, de verkoop en het gebruik van alcoholhoudende dranken. President Warren G. Harding had uit electorale overwegingen op Amerikaanse wijze de oorlog verklaard aan de drank, terwijl hij zelf een fles whisky in zijn bureaulade had liggen. Op moeilijke momenten had hij het kennelijk toch even nodig. Toen president Roosevelt in 1933 het totale verbod beëindigde, bleek alleen de georganiseerde misdaad geprofiteerd te hebben.
Theetantes
Schietpartijen zijn er bij ons niet geweest, maar ook in Limburg kon het bij er bij de strijd tussen voor- en tegenstanders heftig aan toegaan. Chris Dols schreef in 2008 een verhelderend boek over de katholieke drankbestrijding tot 1945. ‘Onze landaard heeft van ons nu eenmaal geen theetantes gemaakt.’ Met deze stelling trokken Maastrichtse bierbrouwers in 1912 van leer in de polemiek rond het driedaags congres in Roermond tegen het bieralcoholisme. Volgens de brouwers was de fanatieke drankbestrijding een product uit het Noorden. „Die lieden weten niets beters te doen dan maar steeds te smaden en te schelden op ons Limburgers in onze Limburgse gewoonten en gebruiken.” En ongodsdienstig was bier drinken in hun ogen al helemaal niet: kloosterorden als de Franciscanen en Trappisten hielden er brouwerijen op na, waarvan sommigen zelfs voor de markt produceerden.
Sobriëtas
Onder leiding van de priester Alfons Ariëns werd in 1899 een katholieke vereniging tegen drankmisbruik opgericht, die Sobriëtas gedoopt werd. Het Latijnse sobrietas betekent nuchterheid. In zangbundels werden teksten met plaatjes verspreid die de gevolgen van alcoholisme hard en rauw in beeld brachten. Iedereen moest het kunnen begrijpen, ook de vaak ongeletterde werkman. De tegenspeler van de drankduivel was daarbij de Engelbewaarder of Christus zelf, die immers de enige echte koning is.