Wiel Heber is 65, maar vliegt nog altijd als vanouds door de springbak: ‘Als ik niks meer doe, roest ik vast’

Wiel Heber kan nog altijd geen genoeg krijgen van de paardensport. © Lé Giesen

Helden -

De naam Wiel Heber uit Asenray is al vijftig jaar vaste prik op de startlijst van de Limburgse Kampioen-schappen. „Soms denken ze ‘daar heb je die oude gek weer’, maar ik kan nog steeds verrassen.”

Robert Hesen

Een opvallende verschijning in het startveld van de Limburgse Kampioenschappen: Wiel Heber. Met zijn 65 jaar ontstijgt hij ruim de gemiddelde leeftijd. „Daar zit ik inderdaad ver boven”, lacht hij. En dan serieus: „Ik vind het wel jammer. Ze stoppen steeds eerder. Waarom? Enerzijds spelen er andere belangen, zoals de handel. Daardoor rijden ze zelf niet meer. Anderzijds zie ik veel ruiters die wel thuis rijden, maar niet meer de motivatie hebben om naar wedstrijden te gaan. Zonde.” Daar heeft Heber geen last van. Sterker nog: Als paardenman ziet hij het ‘bijna als een verplichting’. „Zeker de Limburgse Kampioenschappen. Dat is toch een speciale wedstrijd. We kunnen allemaal wel nonchalant doen, maar daar wordt het niet beter van. Ik beleef er vooral veel plezier aan. Kijk, het leven is maar kort. Je moet plezier maken. En daarbij: als ik niks meer doe, roest ik vast.”

Gek

Hier spreekt een paardenmens in hart en nieren. In juni van dit jaar is hij vijftig jaar professioneel actief in de paardensport. Waar het begon? In de jaren ‘60, op een Belgisch werkpaard. „De boeren uit de buurt kwamen voorbij met hun paarden. Ik werd erop gezet, bracht de middag door op een van die paarden en werd een paar uur later weer thuis afgezet.” Nog voor zijn zestiende verjaardag verdiende hij de kost in de sport. Hij was daarmee een van de eerste in Nederland. De boeren in het dorp verklaarden hem voor gek. ‘Dat gaat je nooit lukken ‘menke’, zeiden ze tegen de jonge Wiel.

Ongelijk

Maar ze hadden ongelijk. Heber verdient zijn geld nog steeds met ‘het africhten van paarden voor klanten’. Met andere woorden: Hij verzorgt en rijdt paarden van anderen om ze op een hoger niveau te brengen. „Dat is het mooiste wat er is. De paarden voor je laten werken. Dat ze leren draaien, balans houden en vanuit de galop een sprong maken. Daar geniet ik van. Nog steeds.”Inmiddels heeft Heber nog vier paarden op stal. In de hoogtijdagen telde zijn stal zeventien paarden. „Nu kan ik tussendoor eens een kop soep eten. Met zeventien paarden had ik nergens tijd voor. Tja, als je dat de mensen nu vertelt, geloven ze je niet. Maar met vier paarden is het wel prettiger.” En dan de onvermijdelijke vraag. Hoelang gaat hij nog door? Heber lacht: „Die vraag krijg ik wekelijks. Mensen op concours vragen altijd naar mijn leeftijd. Ik kreeg die vragen tien jaar geleden al. Vorige zomer won ik nog in de klasse ZZ. Dan vragen de mensen hoe dat in hemelsnaam mogelijk is op mijn leeftijd. Maar dat motiveert me juist. Ze zullen soms wel denken ‘daar heb je die oude gek weer’, maar ik verras nog een heleboel mensen. Zolang ik fit ben en iets toevoeg, ga ik door.” Een verrassing zat er zondag niet in. Met Le Dex eindigde hij op een 11e plaats in de klasse M. „Ik hoopte nog even gas te geven, maar hij hield de bocht niet.” De winnaar, Jop Keunen is 40 jaar jonger. „Schitterend. Dat is de nieuwe generatie. Die zijn gretig”, zei Heber die vooral genoten had van de sfeer. „Het was ouderwets. Veel volk, sensatie en geweldige sport. Daar doe ik het voor.” Het is duidelijk: Stoppen komt niet voor in de gedachten van Heber. En dat is maar goed ook, want zulke gepassioneerde mensen zijn een sieraad voor de sport.