COLUMN - Ireen Wüst had net haar vreugdetranen gedroogd in de stofjas van zanger Jan Smit, toen ze Ard Schenk alweer uitgelaten in de armen vloog voor een lekkere knuffel. Hoe anders verging het Sven Kramer, haar ‘schaatsbroer’. Achteloos wandelde hij door het afgeladen Thialf, kalmpjes als de postbode die van huisnummer 138 naar de buurtjes van 140 stiefelt.
Wüst en Kramer tonen al jaren dat je hier gelukkig nog jezelf kunt zijn als mens. En dat je dit ook als gevierd topsporter kunt blíjven
