Nabestaanden mortierongeval Mali willen vervolging Defensie
© ANP
De nabestaanden van de twee militairen die in 2016 omkwamen door een mortierongeval in Mali willen een strafrechtelijk onderzoek naar de gebeurtenis.
Dat zegt de advocaat van de nabestaanden Michael Ruperti. Het Openbaar Ministerie wilde daar eerder niet aan beginnen omdat er geen eenduidigheid over de oorzaak zou zijn. Maar nieuw onderzoek van de OVV bevestigt een eerder rapport dat Defensie ernstig tekort is geschoten. Ook is er informatie achtergehouden.
Volgens Ruperti hebben de Koninklijke Marechaussee en het OM „gebrekkig onderzoek” gedaan en de verkeerde conclusies getrokken. De nabestaanden zijn blij met het nieuwe rapport van de OVV, zegt hij. De militairen Henry Hoving (29) en Kevin Roggeveld (24) kwamen bij het mortierongeval in de omgeving van Kidal om het leven, een derde raakte ernstig gewond. Hun nabestaanden hopen dat het OM alsnog de verantwoordelijke medewerkers bij Defensie gaat vervolgen. Gebeurt dat niet dan willen ze de Tweede Kamer vragen onderzoek te doen.
„Wat ons betreft is er sprake van een doofpot tot op het hoogste niveau bij Defensie”, aldus de raadsman. Volgens hem heeft de leider van het onderzoek naar het ongeval bij Defensie ook gezegd dat hoge militairen niet de waarheid hebben verteld. „Er zijn feiten achtergehouden.”
Lees ook: Nederlandse militairen dood bij oefening Mali
OVV: informatie over fataal mortierongeval Mali achtergehouden
Het ministerie van Defensie, de Koninklijke Marechaussee en het Openbaar Ministerie wisten dat achterstallig onderhoud de oorzaak was van het fatale mortierongeluk in Mali in 2016, maar brachten dat niet naar buiten. In plaats daarvan hielden zij vast aan eigen onderzoeken, ook toen duidelijk werd dat die hoogstwaarschijnlijk niet konden kloppen. Dat concludeert de Onderzoeksraad voor Veiligheid na aanvullend onderzoek.
De OVV publiceerde in 2017 een snoeihard rapport waaruit bleek dat Defensie „ernstig tekort was geschoten”. De OVV concludeerde dat het ontstekingsmechanisme van de mortiergranaat instabiel was. Door vocht en warmte werden deze schokgevoelig en explosief. Dit veroorzaakte de vroegtijdige ontploffing van de mortiergranaat. Bij het mortierongeluk kwamen twee Nederlandse militairen om het leven en raakte een derde ernstig gewond.
Defensie en de KMar kwamen echter met eigen, andere onderzoeken en zetten vraagtekens bij de OVV-conclusies. Volgens Defensie was een fabricagefout de oorzaak van het ongeval. Door deze fout zou de granaat op scherp hebben gestaan.
Niet eensluidend
Omdat de feitenonderzoeken van de KMar en OVV niet eensluidend zijn over de toedracht, besloot het OM begin vorig jaar geen medewerkers van Defensie strafrechtelijk te vervolgen. Echter, een rapport van een deskundige bij de Britse Defensieafdeling DE&S, dat in 2019 in opdracht van het OM was gemaakt, onderschreef de conclusies van de OVV, maar dat werd niet met Defensie gedeeld. „Daarentegen schat het expertrapport de betrouwbaarheid van de zienswijze van het Kenniscentrum Wapensystemen en Munitie (KCW&M) - die stelt dat een mechanische afwijking van de ontsteker de oorzaak was - op minder dan 1 procent betrouwbaar”, zo luidde de conclusie.
„Gelet op de bevindingen in het rapport was het te verwachten geweest dat het OM het rapport na lezing meteen in 2019 met Defensie, in de rol als verantwoordelijk werkgever had gedeeld”, schrijft de OVV in het woensdag gepubliceerde rapport.
De OVV besloot het eigen onderzoek uit 2017 te heropenen omdat de eigen conclusies conflicteerden met die van onder meer Defensie, maar stelt nu vast dat er „geen nieuwe feiten zijn gevonden die aanleiding geven tot heroverweging van de conclusies uit het eerdere onderzoek”.