Van nul tot nu Heuvelland: Arbeidsmigratie vanuit Banholt in de 19de eeuw
De kraamkamer van Hanneke R. in Brussel, Coppensstraat 15. — © Stichting Heemkunde Tebannet
Vanaf het begin van de negentiende eeuw steeg van lieverlee de kwaliteit van leven in Zuid-Limburg. De gezinnen werden kinderrijker, ook in Banholt. Dit veroorzaakte nieuwe problemen.
Nu moesten enerzijds steeds meer monden gevoed worden. Anderzijds was er een alsmaar groeiende groep jeugd waarvoor geen werk, zeker niet betaald, beschikbaar was. In de decennia rond 1850 zochten veel jongelui, meisjes en jongens, werk in de Voerstreek, het Dalhemmer land en in talrijke gemeenten tussen Maastricht en Luik. De werkzoekenden waaierden uit over België, tot Brussel en verder. Uit Banholt en Terhorst, met 500 inwoners, waren jaarlijks tientallen arbeidskrachten voor korte of langere tijd afwezig.
Cultuurschok
Nogal wat arbeidsmigranten uit Banholt en de buurdorpen waren gaandeweg naar Brussel getrokken. Sommigen waren er blijven wonen, zoals broer en zus Reinier en Sibille F. Zij werkten hard, trouwden met ingezetenen en kregen gezinnen. Later verleenden zij onderdak aan familieleden en vrienden uit Banholt die tijdelijk in de Belgische hoofdstad wilden komen werken. Onder anderen aan Pieter H., een neef van de F.’s, die er een tijdje mocht werken bij een bedrijf in flessen, vazen, kurken en steenkool. Pieter verdiende er een goed salaris. Tevens onderging hij een cultuurschok; hij vergaapte zich aan alles wat allure had in de wereldstad: gebouwen, mensen, de leefstijl.
Avontuur
Werken in het buitenland was ook voor meisjes een heel avontuur. Daaraan waren risico’s, zelfs gevaren verbonden. Nogal eens ontving het thuisfront het bericht, dat dochter of nicht in den vreemde zwanger geraakt of al bevallen was. In de Banholtse timmermansfamilie R. overkwam dit twee nichtjes. Zij waren – beiden ruim twintig jaar oud – naar Brussel getrokken voor werk, misschien samen, misschien afzonderlijk van elkaar. Marjanne was kokkin, Hanneke R. werkte als dienstmeisje. Marjanne raakte zwanger in de zomer van 1856; Hanneke in begin 1858. De nichtjes kregen allebei een jongetje, dat ze beiden Joseph noemden. Na hun dienstcontract namen de moedertjes hun Sjeufke mee naar Banholt, waar die liefdevol in de gemeenschap werden opgenomen.
Zochten de arbeidsmigranten het in Brussel nogal ver van huis? Later ontving men in Banholt het bericht, dat een familietak van H. het goed maakte in Howell, Saskatchewan in Canada.