Zaak-Floor en Mees: kantonrechter bepaalt of oma kinderen recht heeft op schadevergoeding
De laatste rustplaats van Miriam Adriaansen in Oostenrijk. — © Trudy Keulers
Had Bureau Jeugdzorg het gezag over de kinderen Floor en Mees uit Wijnandsrade? Of is hun overleden moeder Miriam onterecht opgejaagd? Die vragen zullen centraal staan als de zaak binnenkort voor de kantonrechter wordt behandeld.
Floor en Mees werden begin 2021 landelijk nieuws. Hun moeder Miriam Adriaansen overleed vlak na de jaarwisseling in Kitzbühel. Sinds 2014 was het drietal uit Wijnandsrade van de radar verdwenen. Volgens Bureau Jeugdzorg was sprake van een misdrijf: Miriam zou haar kinderen aan het gezag hebben onttrokken. In 2016 werd aangifte gedaan van ontvoering.
Trudy Keulers, moeder van Miriam, bestrijdt dat daar sprake van was. Keulers heeft inmiddels jeugdzorg voor de rechter gesleept wegens inkomstenverlies, privacyschending en smaad. De oma werd onder meer opgevoerd als medeplichtig. Ze eist een voorschot van 20.000 euro voor geleden schade met een maximum van 25.000 euro.
Keulers voelt zich gesteund door twee uitspraken van een Oostenrijkse rechtbank. Die wees Floor en Mees toe aan hun oma en haar partner Eelco van de Veen. Daar ging een pittig juridisch traject aan vooraf.
Lees ook: Oma van Floor en Mees niet langer verdacht van medeplichtigheid bij ontvoering
In de dagvaarding van Bureau Jeugdzorg valt te lezen dat Miriam op 4 juli 2014 met haar kinderen vertrok uit Nederland. Keulers zegt dat dit rechtmatig was en beroept zich op een rechterlijke uitspraak van 16 oktober 2008. Daarin stond dat Adriaansen de bevoegdheid had om de hoofdverblijfplaats van Floor en Mees te bepalen.
Bureau Jeugdzorg wijst op uitspraken van 11 juli 2014 en 7 april 2016. Dat blijkt onder meer uit een brief aan de rechtbank Innsbruck. In de uitspraak van 2014 wordt een ondertoezichtstelling voor een jaar bevolen. Maar daags na publicatie van de uitspraak werd deze door de rechtbank Maastricht ingetrokken.
Vraag is welke gevolgen dit heeft. In 2016 volgde een uitspraak waarin de rechtbank Adriaansen het gezag over de kinderen ontnam. Uit stukken van de rechtbank blijkt dat de Raad voor de Kinderbescherming het daar niet mee eens was. Deze vond het een te zwaar middel dat de kinderen zou kunnen beschadigen. De rechter besloot echter anders.
Ook bij die uitspraak is de vraag of deze uitvoerbaar was. Ze werd nooit aan Adriaansen overhandigd. Deze was op dat moment al vertrokken. De Oostenrijkse rechter legde in 2021 een verzoek van Bureau Jeugdzorg om uitvoering van het vonnis (gezag voor jeugdzorg, kinderen direct naar Nederland) naast zich neer.
Wanneer de zaak voor de kantonrechter komt, is nog niet bekend.