Van nul tot nu Parkstad: Waarom katholieken twee keer gingen trouwen

© ANP Kippa

Heerlen / Landgraaf -

In de rubriek Van Nul tot Nu gaat Martin van der Weerden in op de veelzijdige historie van deze regio. Ditmaal over de veranderende huwelijkswetgeving in de 17de eeuw.

Martin van der Weerden

Met de komst van een protestantse overheid naar delen van Limburg in de 17e eeuw veranderde ook de huwelijkswetgeving. Tot de Reformatie in de 16de eeuw waren de Rooms-Katholieke Kerk en de staat naadloos in elkaar verweven. De moraal rond het huwelijk en de regels werden bepaald door de kerk. De kerk bemoeide zich zelfs met hoe koningen omgingen met huwelijken. Een huwelijk werd gesloten door de pastoor of bisschop en kon niet verbroken worden. Het was één van de zeven sacramenten; genademiddelen om in de hemel te komen.

Echtscheiding mogelijk

De protestantse overheid, die het in delen van Limburg in de 17de eeuw voor het zeggen kreeg, dacht hier anders over. Echtscheiding was weliswaar niet aan te bevelen, maar werd wel mogelijk gemaakt. Het huwelijk was juridisch belangrijk bijvoorbeeld bij erfenissen, maar was absoluut niet meer heilig.

Echtreglement uit 1664. © archief Martin van der Weerden

In 1664 werd door de Staten-Generaal een en ander geregeld in het ‘Echtreglement’. Het katholieke huwelijk was niet meer rechtsgeldig. Wettig was alleen een huwelijk dat gesloten werd voor een dominee of voor de schepenbank, het dorpsbestuur. De katholieken in de door de protestanten beheerste gebieden zoals Heerlen en Nieuwenhagen hechtten echter veel waarde aan de kerkelijke zegen. Daarom trouwden de katholieken in de ‘Staatse’ gebieden vanaf die tijd twee keer. Omdat men geen ruzie wilde met de protestantse overheid werd de gang naar de predikant of de schepenbank gemaakt. Vervolgens ging men, soms in het geheim naar de pastoor. Van katholieke echtparen uit die tijd bestaan dus twee huwelijksinschrijvingen. De voornamen daarin wijken nogal eens af. De pastoor gebruikte de Latijnse doopnamen, bijvoorbeeld Josephus. De dominee gebruikte de roepnamen, bijvoorbeeld Joep.

Burgerlijke stand

De rol van de predikant of schepenbank werd vanaf de Franse Tijd omstreeks 1800 overgenomen door de ambtenaar van de burgerlijke stand.