Rechtgeschreven: wie moet bewijzen dat een handtekening onder een arbeidscontract vervalst is?
© ROBIN UTRECHT
Een opdracht voor een nieuwe keuken die je niet hebt gegeven maar wel jouw handtekening bevat. Of een door jou ondertekend arbeidscontract dat je nog nooit hebt gezien. Wie moet bewijzen dat een handtekening is vervalst?
Ella (*) krijgt een jaarcontract als ze aan de slag gaat bij een nieuwe baas. Zij is daarin geen uitzondering, iedereen krijgt een tijdelijk dienstverband. Ella krijgt dat contract mee om het thuis nog eens rustig door te lezen. Zij ondertekent het jaarcontract en schuift het onder de deur van het kantoor van de baas door. De werkgever bevestigt per mail dat hij het ondertekende contract heeft ontvangen.
Enkele maanden voor het contract afloopt roept de baas Ella bij zich. Zij krijgt te horen dat het contract niet wordt verlengd. De reactie van Ella verrast de baas in hoge mate. Volgens haar heeft zij nooit met hem gesproken over het arbeidscontract en heeft zij nooit een schriftelijke overeenkomst ondertekend. De handtekening onder het contract is niet van haar, zegt Ella, die dus gewoon door wil werken.
Vervalsingen
Volgens haar is de handtekening vervalst. Dat gebeurt vaker; je kunt het zo gek niet bedenken of er wordt met de handtekening geknoeid. Het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau (NFO, niet te verwarren met het NFI) biedt zelfs onderzoek aan naar vervalsing van handtekeningen. Als voorbeelden noemt het NFO onderzoek van dreigbrieven, arbeidscontracten, huurovereenkomsten, schuldbrieven, kwitanties, hypotheekovereenkomsten, bankafschriften, codicillen en testamenten.
Lees ook: Rechtgeschreven: Na dertien jaar uitzendwerk met lege handen op straat na bedrijfssluiting
Ella en haar ex-baas komen er niet uit en belanden in een kort geding in de rechtszaal. Daar moet de vraag worden beantwoord: wie moet aantonen wie gelijk heeft? De baas, die stelt dat Ella het arbeidscontract heeft gezien en ondertekend? Of Ella, die beweert nooit een handtekening te hebben geplaatst? Het barst van de uitspraken in zaken waarin het gaat om vervalsing van een handtekening, ook van de Hoge Raad. Aan zogeheten jurisprudentie is dus geen gebrek.
Omstandigheden
De grote lijn in de uitspraken is duidelijk: als iemand bestrijdt dat het zijn of haar handtekening is die op een papier staat, moet de andere partij bewijzen dat het wél de echte handtekening is. De rechter kijkt dan nog naar de omstandigheden. In het geval van Ella bijvoorbeeld, constateert de rechter dat de handtekening van de vrouw onder het contract afwijkt van die van haar identiteitskaart. Tegelijkertijd lijkt die wel weer op de handtekening onder een belastingaangifte van Ella. Dat het bedrijf altijd met jaarcontracten werkt, betekent niet dat Ella is verteld dat zij het ook met een jaarcontract moest doen. Ook heeft de baas niet aangetoond dat hij met Ella heeft gesproken.
Dat zijn allemaal dingen die uitgezocht zouden moeten worden in een langdurige procedure. Er zullen getuigen moeten worden gehoord en een handschriftdeskundige kan onderzoek verrichten. Dan zal de werkgever zo’n nieuwe rechtszaak moeten beginnen, want volgens de rechter in kort geding moet hij bewijzen dat de handtekening origineel is.
(*)gefingeerde naam