Van nul tot nu Margraten: Waar is de prins gebleven?
© archief Heemkundevereniging Margraten
Na de zondagse hoogmis was het vroeger gebruikelijk dat de mannen een pintje gingen pakken in de nabij gelegen cafés. Zo ook in februari 1958 in Mechelen. Aan de toog ging het al snel over carnaval.
Een aantal leden van de plaatselijke raad van elf trok naar hun stamcafé bij ’t Sjuul. In dit café, tegenwoordig bekend als ’t Pintje, zwaaide Juliette Snakkers-Vincken de scepter. Het gesprek van de dag: ‘Wie wordt de nieuwe prins van de Teutevègere?’ zoals de carnavalsvereniging in Mechelen toen nog heette. Wat bleek: het prinsenbal was aanstaande en de Teutevègere hadden nog geen prins!
Sjuul was een doortastende tante en wist daar wel raad mee. In het gezelschap bevond zich ook Henk Hendriks. Henk was de zoon van postkantoorhoudster Gusta Hendriks-Lang. Hij was een knappe jonge man, 23 jaar, en een begeerd vrijgezel. ‘Da wets du toch prins!’, zei Sjuul. ‘Gank nao de mam en vraog of die ’t good vingt!’
Spaargeld
Om prins te worden was het wel van belang dat je een beetje spaargeld achter de hand had. De prins moest zelf de prinsenkap bekostigen en er werd van hem ook verwacht dat je in de cafés van het dorp een rondje gaf. Henk Hendriks was in 1958 werkzaam bij de Gulpener Bierbrouwerij. Sjuul: ‘En da vraoge ver d’r Rutten of hea dich wilt sponseren!’
Zo gezegd, zo gedaan. Moeder Hendriks was akkoord. In allerijl was door de handige Sjuul een prinsenkap gemaakt en Henk werd uitgeroepen tot prins Henk I. Het thema van de prinsenwagen was gauw gevonden. Er werd een supergroot bierglas in elkaar gezet boven op een boerenwagen. Het merk laat zich raden: Gulpener Dort. Om de prins boven het bouwsel te laten uitkomen hadden de wagenbouwers binnen in het imposante bierglas een ladder geplaatst. Er ontbraken wel een paar sporten maar dat hoefde geen probleem te zijn, dat zag toch niemand.
Optocht
Op maandag 17 februari 1958 trok de optocht door Mechelen. Er waren tal van groepen en einzelgängers en ook de harmonie was present. De prinsenwagen, getrokken door twee paarden, werd begeleid door leden van de ruiterclub. De optocht was wel twee uur onderweg. De route ging van de Dorpstraat richting Kommerstraat en Bommerig; dan via de buurtschappen Helle en Hamer richting Hurpesch en Höfke en zo weer terug naar het dorp.
En al die tijd stond prins Henk I boven op die wankele ladder. Bij ‘De Helle’ zwaaide zijne hooglustigheid wat al te enthousiast naar zijn onderdanen waardoor de bovenste sport van de ladder het begaf en de prins in het bierglas naar beneden donderde. ‘Oe is d’r prins blaeve?’, vroeg de raad van elf zich af. En Henk van onder uit het bierglas: ‘Heej!’ Boer Douven was zo behulpzaam om een lange plukladder uit te lenen zodat de prins de rest van de optocht weer boven de schuimkraag van het bierglas uitstak.
Bungelende prins
In het dorp aangekomen passeerde de optocht ter hoogte van hotel Brull een grote dikke treurwilg. De koetsier, Jo van Houtem, had niet in de gaten dat de prinsenwagen niet onder die boom door zou kunnen. Gevolg: prins Henk zag plots een dikke tak op zich afkomen en, om niet uit zijn bierglas gekatapulteerd te worden, greep hij zich in een reflex aan die tak vast. Daar bungelde de prins van de Teutevègere!
Bij café Meentz hield de optocht halt. ‘Oe is d’r prins noe alwir?’ De hele raad van elf spoedde zich naar de onheilsplek. ‘Lot dich mer valle...’ was het advies. Daar had prins Henk I toch niet zoveel vertrouwen in. Het Limburgsch Dagblad van 20 februari vermeldt zelfs dat het eerste decreet van prins Henk I het wraakzuchtig bevel was om de bewuste boom om te laten hakken. Hoe de prins uiteindelijk uit zijn benarde positie is bevrijd, vermeldt het verhaal niet.