Van nul tot nu Heuvelland: Banholtse jeugd ingewijd in dorpstraditie
Banholtse jeugd tijdens het vonk fakkele. — © Jef Troisfontaine
Op zondag na carnaval trekt traditiegetrouw de basisschooljeugd van Banholt en Terhorst van deur tot deur. Zij zingen een oud bedelliedje. Alle bewoners geven doorgaans een kleinigheid. De opbrengst gaat deels naar een goed doel; van het andere deel organiseren de schoolkinderen een feestje.
De aanhef van het liedje (althans zoals de jongens het zingen), Vonk vonk fakkele / Zoe menige menige appele, verwijst naar de oude maar verdwenen gewoonte, om op deze zondag een brandstapel op te richten van overbodige spullen, of het dorre gras en afvalhout te verbranden in greppels en op bermen: het burkbrenne – waarbij burk brandstapel of ook berm betekende. Het lied vervolgt met de aanmaning :Geef os get (iets) en lot os goön. Als aan hun wensen wordt voldaan, besluiten de kinderen: Hiej woent ein gooje hiër (of madam), die beloond zal worden: De hiemel poort / Zal veur uch opstoön . En Hoonderd jaor in dizze tied / Zal dèr riëk en zalig ziën.
Oorsprong
De verre oorsprong van deze traditie, de herkomst van de liedtekst, de aard van het vuur waarover gezongen wordt, dat alles ontgaat natuurlijk de kinderen die aan de rondgang deelnemen en de bewoners die hun deuren openen en die get geëve en riek en zalig zullen zien. Niet de heemkundige achtergronden maar de kinderen zelf staan nu centraal. Niet zo lang geleden waren het peuters, die vanuit de wandelwagen vertrouwd raakten met gewoonten en gebruiken als de bronk, carnavalsvieringen of het halen en oprichten van de St. Gerlachus-den.
Nu zijn het twaalfjarigen, aan wie voor het eerst de zelfstandige organisatie en uitvoering van een stukje dorpstraditie is toevertrouwd. Zingend dragen zij de oudst bekende versregels in het Tebanneter plat van deur tot deur. Ook hier is jong geleerd oud gedaan. Straks zijn deze kinderen schoolverlaters en doorstromers naar de Jonkheid, naar lokale clubs en verenigingen, dan misschien naar de raad van elf, sommigen wellicht naar de klasse der gehuwde mannen en zullen zij de Gerlachus-den rechtzetten op het commando èèn… twieje… Zij zullen op hun beurt de deuren openen voor de nieuwe generatie zangertjes. Zij zullen get geëve, als eine gooje hiër. Zo blijven de dorpstradities voortleven.