Column: Advies: stem niet op een abonnee van het f-woord
Johan van de Beek. — © De Limburger
Het nieuws over de doden in een gebouw van Jehova’s Getuigen in Hamburg was nog maar net bekend toen een Duits anoniempje op Twitter liet weten dat hij duimde dat de dader een Duitser was en geen buitenlander. Keinen Fußbreit den Faschisten! voegde hij er aan toe. De in Berlijn werkende Nederlandse hoogleraar Ruud Koopmans reageerde: ‘Iemand die de (identiteit van) daders belangrijker vindt dan de slachtoffers, die zie je niet alleen bij rechts’.
Koopmans heeft gelijk.
De neiging om menselijke drama’s en aanslagen, nog voordat duidelijk is wat er aan de hand is, ideologisch te framen is op de uiterst linkse en rechtse flanken een obsessie geworden. Na het bloedbad in Hamburg waren er direct feitenvrije speculaties over ‘de moslims’ die erachter zouden zitten. Ook in die hoek werden duimen gedraaid, maar dan andersom: laat het alsjeblieft geen amok lopende witte Duitser zijn, want die kunnen we niet gebruiken als we op ons vals viooltje de ondergang van het Avondland inleiden.
Ontluisterend hoe de term ‘fascist’ is omarmd door de hysterische flanken. ‘Fascist’ is een etiket geworden dat je kunt plakken op iedereen die je als tegenstander ziet. Zelfs achteraf afblussen van de term als een vorm van ironie, lange tijd een truc uit de goocheldoos van Thierry Baudet, is niet meer nodig. We leven in een tijd waarin Elon Musk fascist is. Twitter is fascistisch, de lockdowns waren fascistisch (de mondkapjes natuurlijk ook) en, las ik vorige week uit de pen van een landelijk opererende columnist ter rechterzijde, D66 is ook fascistisch. Baudet en Wilders waren natuurlijk al langer fascistisch, net zoals Hugo de Jonge en Mark Rutte. Heb ik nu iedereen gehad? Nee, ik vergeet hen die ‘pro-boer’ zijn (volgens weer een andere columnist, nu ter linkerzijde, ook fascisten) en iedereen in Wokistan. O ja, alle antifascisten zijn ook fascisten.
De Amerikaanse jurist en schrijver Mike Godwin bedacht in 1990 de ‘wet’ die dicteert dat in lang durende onlinediscussies uiteindelijk altijd iemand een vergelijking maakt met Hitler of met nazi’s. Godwin’s Law probeert duidelijk te maken dat dit doorgaans een zwaktebod is. Wie ‘fascist!’ roept, probeert niet zijn eigen positie te verduidelijken, maar anderen het zwijgen op te leggen. Het is een retorische truc die het schoolpleinniveau nauwelijks ontstijgt. Het verschil met 1990 is dat het niet meer beperkt blijft tot online, maar zich nu afspeelt in de publieke ruimte, op het politieke toneel en in de media. Inleidende discussies worden overgeslagen. Er wordt direct naar de slagader gegaan. Het enig voordeel? Stemmen, volgende week, wordt iets eenvoudiger als je alle partijen met daarin nazikaarttrekkers wegstreept.